VPCO

Huishoudelijke Verordening


De ledenvergadering van de Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs, in aanmerking nemende, dat de Statuten van de vereniging zijn gewijzigd, welke wijziging is vastgesteld op [ .. ];

Overwegende, dat zij het wenselijk acht in afwachting van de inwerkintreding van de gewijzigde Statuten thans reeds te komen tot de vaststelling van een huishoudelijke verordening;

Gelet op artikel 13 van de vigerende Statuten, zoals gewijzigd ingaande 13 mei 1971 (Landsbesluit No. 24) en op artikel 10 van het Huishoudelijk Reglement,

Alsmede gelet op de artikelen 29, 35, 41, 45, 46, 48, 49, lid 1 en 52, lid 1, onder d, van de Statuten, zoals gewijzigd op 15 juni 1988,




Stelt de volgende verordening vast:


ALGEMENE BEPALINGEN


Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:

vereniging : De Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs;

Statuten: de Statuten van de vereniging;

Bestuur: het bestuur van de vereniging;

Gewoon lid: degene die op de voet van artikel 5, lid 1 van de Statuten tot de vereniging is toegelaten;

Buitengewoon lid: degene, die op de voet van artikel 5, lid 2 van de Statuten tot de vereniging is toegelaten;

Erelid: degene, die op de voet van artikel 6, lid 1, van de Statuten tot erelid is benoemd;

Lid: het gewone lid en het buitengewone lid;

Informatievoorziening: de wijze waarop de vereniging haar besluiten, verordeningen en andere mededelingen, als bedoeld in artikel 53 van de Statuten, bekend maakt.

School: een onderwijs- en opvoedingsinstelling van de vereniging;

Schoolleider: degene, aan wie door het bestuur de leiding van een school is opgedragen;

Oudercommissie: de commissie, als bedoeld in artikel 42 van de Landsverordening Basisonderwijs (P.B. 1979 No. 29) en in artikel 48 van de Landsverordening Voortgezet Onderwijs (P.B. 1979 No. 28), welke aan een school is verbonden.



WERKWIJZE VAN DE LEDENVERGADERING


Leiding van de vergaderingen


Artikel 2

Bij verhindering of afwezigheid van de voorzitter van de vereniging berust de leiding van de ledenvergadering bij de plaatsvervangende voorzitter, als bedoeld in artikel 20, lid 1.

Indien ook de plaatsvervangende voorzitter niet in de gelegenheid is de vergadering te leiden, berust de leiding bij één der andere bestuursleden, die daartoe door het bestuur wordt aangewezen.

Indien geen der bestuursleden aanwezig is, voorziet de vergadering zelf in haar leiding.

Het gestelde in lid 1.2.en 3 vindt geen toepassing, indien de vergadering overeenkomstig artikel 23 van de Statuten een vergadervoorzitter aanwijst.



Jaarlijkse bijeenkomst

Artikel 3

Jaarlijks, vóór 1 december vindt een bijeenkomst van de ledenvergadering plaats.

Op de agenda voor deze bijeenkomst komen ten minste de volgende punten voor:

a. vaststelling van de notulen van de vorige jaarlijkse bijeenkomst van de ledenvergadering;

b. vaststelling van de rekening en verantwoording van het bestuur over het beheer der financiën en het gevoerde beleid in het afgelopen boekjaar;

c. vaststelling van de verordening betreffende de begroting van de vereniging voor het komende boekjaar; alsmede zonodig van een aanvullende begroting voor het lopende boekjaar;

d. vaststelling van de verordening betreffende de contributies, die de vereniging van de leden kan heffen;

e. benoeming van de leden van het bestuur;

f. benoeming uit de bestuursleden van de voorzitter;

g. benoeming van de leden van de commissie financiële verantwoording.


Aanbeveling kandidaten

Artikel 4

Kandidaten voor de te vervullen vacatures, als bedoeld in het voorgaande artikel, lid 2, onder e, kunnen worden aanbevolen, zowel door het bestuur, door ten minste tien leden, als door de oudercommissies.

Kandidaten voor de te vervullen vacatures, als bedoeld in het voorgaande artikel, lid 2, onder f en g, kunnen worden aanbevolen, zowel door het bestuur, als door ten minste tien leden.


Artikel 5

Het bestuur doet tenminste 4 weken voor de datum van de bijeenkomst van de ledenvergadering opgave aan de leden van de te geschieden benoemingen. Het bestuur deelt daarbij de naam mede van de door hem aanbevolen kandidaten.

De aanbeveling door leden en door oudercommissies dient ten minste vier weken voor de datum van de bijeenkomst bij het bestuur te worden ingediend.


Artikel 6

Het bestuur vermeldt bij de agenda voor de bijeenkomst van de ledenvergadering de namen van de aanbevolen kandidaten.

Op niet aanbevolen kandidaten kunnen geen geldige stemmen worden uitgebracht.




Procedure stemmingen


Artikel 7

Indien een schriftelijke stemming plaatsvindt, houdt de voorzitter van de bijeenkomst op het verloop van de stemming toezicht.

De vaststelling van het aantal opgekomen stemgerechtigde leden en van de uitslag van een stemming geschiedt door de voorzitter van de bijeenkomst.

De vergadering kan uit de opgekomen stemgerechtigde leden een stemcommissie benoemen, bestaande uit drie leden, welke alsdan belast is met de taken, welke ingevolge dit artikel aan de voorzitter zijn opgedragen.


Artikel 8

Bij een stemming tussen personen wordt schriftelijk gestemd. Zijn na de stemming niet alle vacatures vervuld, dan vindt tussen de kandidaten, die geen volstrekte meerderheid hebben behaald een herstemming plaats. Indien ook deze stemming niet tot resultaat leidt, wordt gestemd tussen de personen, die in de voorgaande stemming de meeste stemmen verkregen. Komen door het verkrijgen van een gelijk aantal stemmen meer dan twee personen voor de tweede herstemming in aanmerking, dan beslist het lot tussen diegenen, die een gelijk aantal stemmen op zich hebben verenigd, over de vraag wie van hen aan de herstemming deelnemen.


Artikel 9

Voor het stemmen bij volmacht is een authentieke akte vereist. De akte dient ten minste een week voor de datum van de bijeenkomst van de ledenvergadering aan het bestuur ter registratie te worden aangeboden.


Behandeling van ontwerpverordeningen


Artikel 10

De stemgerechtigde leden zijn bevoegd amendementen op een ontwerpvordering voor te stellen, zolang de beraadslagingen daarover nog niet zijn gesloten.


Artikel 11

De amendementen moeten schriftelijk worden ingediend bij de voorzitter van de bijeenkomst en moeten zijn ondertekend door ten minste drie stemgerechtigde leden.


Artikel 12

Na de beraadslagingen wordt eerst besloten over de amendementen, zo deze zijn ingediend, in een door de voorzitter van de bijeenkomst te bepalen volgorde. Vervolgens wordt over het ontwerp in zijn geheel een besluit genomen.


Artikel 13

Het bestuur is bevoegd na het besluit wijzigingen van redactionele aard aan te brengen.


Moties

Artikel 14

De stemgerechtigde leden zijn bevoegd moties in te dienen.


Artikel 15

Artikel 11 is ten aanzien van moties van overeenkomstige toepassing.




WERKWIJZE VAN HET BESTUUR


Ledental


Artikel 16

Het bestuur doet aan de ledenvergadering voorstellen betreffende zijn ledental.


Vergaderingen


Artikel 17

De voorzitter roept het bestuur bijeen zo dikwijls hij dit nodig acht. Hij is daartoe binnen een week verplicht, nadat een bestuurslid dit verzoekt. Van de vergaderingen doet hij notulen houden.


Artikel 18

Ook buiten vergaderingen kan het bestuur besluiten nemen, mits alle bestuursleden zijn geraadpleegd. De op deze wijze genomen besluiten worden in de notulen van de eerstvolgende bestuursvergadering opgenomen.


Artikel 19

De eerste bestuursvergadering na de jaarlijkse bijeenkomst van de ledenvergadering wordt door de voorzitter van de vereniging binnen twee weken na die bijeenkomst bijeengeroepen.


Taakverdeling en rooster


Artikel 20

In de eerste bestuursvergadering worden de bestuurstaken verdeeld. Het bestuur benoemt uit de bestuursleden een plaatsvervangende voorzitter. Voorts benoemt het bestuur uit zijn midden een secretaris en een penningmeester, en hun plaatsvervangers, alsmede voor iedere school een contactpersoon .

De functies van voorzitter, penningmeester en secretaris zijn niet verenigbaar met die van contactpersoon.


Artikel 21

In de eerste bestuursvergadering wordt het rooster, betreffende de jaarlijkse aftreding van bestuursleden, vastgesteld.


Artikel 22

Het bestuur maakt de taakverdeling zoals genoemd in artikel 20 en het rooster zoals genoemd in artikel 21 bekend door middel van de informatievoorziening zoals vastgelegd in artikel 53 van de Statuten.


Dagelijks bestuur


Artikel 23

De voorzitter, de secretaris en de penningmeester vormen tezamen het dagelijks bestuur van de vereniging.


Artikel 24

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het behandelen en afdoen van zaken, die tot de dagelijkse werkzaamheden van het bestuur kunnen geacht worden te behoren of die een onmiddellijke afdoening vereisen.


Artikel 25

De vereniging wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris tezamen en, bij hun afwezigheid, door hun plaatsvervangers.


Commissies van bijstand


Artikel 26

Het bestuur is bevoegd tot het instellen, wijzigen en ontbinden van commissies van bijstand. Deze commissies verrichten hun werkzaamheden onder verantwoording van het bestuur.

Het bestuur is voorts bevoegd tot het benoemen en ontslaan van adviseurs.

Het bestuur rapporteert de leden omtrent de instelling, wijziging en ontbinding van de commissies, over de voortgang van hun werkzaamheden en over de benoeming en het ontslag van adviseurs.



FINANCIËLE VERANTWOORDING


Artikel 27

De rekening en verantwoording van het bestuur over het afgelopen boekjaar wordt ten minste vier weken voor de datum van de jaarlijkse bijeenkomst van de ledenvergadering door het bestuur aan de commissie financiële verantwoording overgelegd.

Het bestuur verstrekt aan de commissie de gegevens die zij verlangt en ondersteunt de commissie bij haar werkzaamheden.


Artikel 28

De commissie financiële verantwoording is bevoegd tot het benoemen en het ontslaan van een registeraccountant, die de commissie bijstaat in haar werkzaamheden. Deze accountant verricht zijn werkzaamheden onder verantwoording van de commissie. De commissie rapporteert het bestuur omtrent de benoeming en het ontslag van de registeraccountant.


Artikel 29

De commissie financiële verantwoording brengt ten minste vier weken voor de datum van de jaarlijkse bijeenkomst van de ledenvergadering een verslag uit aan het bestuur.




LIDMAATSCHAP


Kerkgenootschappen


Artikel 30

De protestantse kerkgenootschappen, als bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Statuten, waarvan een lidmaatschap voor de toelating als gewoon lid tot de vereniging wordt aanvaard, worden door de ledenvergadering op voordracht van het bestuur aangewezen.


Aanvrage lidmaatschap


Artikel 31

Het bestuur bepaalt de wijze, waarop een aanvrage tot toelating als lid dient te worden ingediend.

De aanvrager legt bij zijn aanvrage een door het bestuur vast te stellen verklaring over, waaruit blijkt, dat hij de doelstelling van de vereniging onderschrijft.

De aanvrager van een gewoon lidmaatschap voegt bij zijn aanvrage voorts een bewijs van lidmaatschap van een in het vorige artikel bedoeld protestants kerkgenootschap.

De aanvrager van een buitengewoon lidmaatschap voegt bij zijn aanvrage voorts een door het bestuur vast te stellen verklaring, waaruit blijkt, dat hij de grondslag van de vereniging tevens als richtsnoer voor zijn persoonlijk leven aanvaardt, dan wel deze grondslag eerbiedigt.


Inschrijfgeld


Artikel 32

Het bedrag, dat bij de aanvrage moet worden voldaan, wordt bij bestuursbesluit vastgesteld, doch bedraagt niet meer dan 25 gulden.


Toelating als lid


Artikel 33

Het bestuur beslist voor zover mogelijk binnen een maand op een ingediende aanvrage tot toelating als lid en geeft van zijn beslissing kennis aan de aanvrager. Een afwijzende beslissing is met redenen omkleed.

Heeft het bestuur niet binnen de bij het vorige lid gestelde termijn beslist, dan bericht zij de aanvrager omtrent de reden daarvan.

Tegen de beslissing van het bestuur kan de betrokkene binnen een maand na dagtekening van de beslissing beroep instellen bij de ledenvergadering.

Indien het bestuur niet binnen redelijke tijd heeft beslist, kan de betrokkene daartegen tevens beroep instellen.

Het beroep wordt ingesteld bij beroepschrift. Het moet worden ingediend bij de voorzitter van de vereniging.

De ledenvergadering beslist op de jaarlijkse Algemene Leden Vergadering op een ingesteld beroep. De vergadering neemt zijn beslissing niet dan na verhoor, althans oproeping, van de betrokkene.


Beëindiging lidmaatschap


Artikel 34

Het bestuur is, onder kennisgeving aan betrokkene, bevoegd het lidmaatschap van een lid te beëindigen, indien deze inbreuk maakt op de Statuten of de verordeningen, of indien hij uit andere hoofde de belangen van de vereniging schaadt.

Artikel 33, lid 3, 5 en 6, is van overeenkomstige toepassing.


CONTRIBUTIE


Vaststelling


Artikel 35

De contributie, die van de gewone leden en buitengewone leden wordt geheven, wordt vastgesteld per schooljaar.

De vaststelling geschiedt in de jaarlijkse bijeenkomst van de algemene ledenvergadering, welke voorafgaande aan het schooljaar plaatsvindt.

Het schooljaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli.


Artikel 36

De contributie bestaat uit:

a. een basiscontributie;

b. een leerling-contributie.

De basiscontributie wordt geheven van ieder lid. De leerling-contributie wordt geheven naar het aantal kinderen van het lid, de aan zijn zorg toevertrouwde kinderen daaronder begrepen, voor zover dezen als leerling tot een school zijn toegelaten.

In de leerling-contributie kan een bedrag begrepen zijn ten behoeve van de aan de school van de leerling verbonden oudercommissie.


Artikel 37

Leden, die in de loop van het schooljaar tot de vereniging zijn toegelaten, zijn voor dat jaar contributie verschuldigd naar evenredigheid van het aantal niet of niet geheel verstreken maanden van het jaar.

Heeft de toelating echter in de laatste maand van het schooljaar plaatsgevonden, dan is over dat jaar geen contributie meer verschuldigd.


Contributiebetaling


Artikel 38

Het bestuur doet aan elk lid mededeling, welk bedrag hij aan contributie is verschuldigd.


Artikel 39

De contributie dient op een door het bestuur te bepalen wijze voor de aanvang van het schooljaar, dan wel terstond bij de toelating als lid, te worden voldaan.

Het bestuur is bevoegd uitstel van contributiebetaling te verlenen.

Het bestuur is tevens bevoegd in bijzondere gevallen te zijner beoordeling vermindering of ontheffing van contributiebetaling te verlenen, dan wel reeds betaalde contributie geheel of gedeeltelijk te restitueren.

Het bestuur bepaalt de wijze, waarop een verzoek tot uitstel, vermindering of ontheffing van contributiebetaling dan wel tot gehele of gedeeltelijk restitutie van betaalde contributie moet worden gedaan.


Bewijs van lidmaatschap


Artikel 40

Het bestuur geeft een bewijs van lidmaatschap af, indien de contributie voor het betreffende schooljaar is voldaan, of indien voor dat jaar uitstel of ontheffing van contributiebetaling is verleend.


Beëindiging lidmaatschap


Artikel 41

Het bestuur kan, onder kennisgeving aan betrokkene, besluiten het lidmaatschap van een lid te beëindigen:

c. inden de contributie niet voor de aanvang van het schooljaar is voldaan, tenzij uitstel of ontheffing van contributiebetaling is verleend;

d. indien uitstel van contributiebetaling is verleend en de contributie niet voor of op de vervaldagen is voldaan.

Artikel 33, lid 3, 5 en 6, is van overeenkomstige toepassing.




TOELATING LEERLINGEN


Toelatingsprocedure


Artikel 42

De schoolleider is, namens het bestuur, met de toelating op de school belast.


Artikel 43

Degene die zijn kind als leerling wenst aan te melden, dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij de schoolleider van de betreffende school, onder overlegging van het bewijs van lidmaatschap, geldig voor het betreffende schooljaar.

De schoolleider bepaalt welke gegevens bij het verzoek moeten worden verstrekt.

Het verzoek wordt geacht niet te zijn ingediend, zolang het krachtens lid 1 vereiste bewijs niet is overlegd of de krachtens lid 2 verlangen gegevens niet zijn verstrekt.

Artikel 44

Op de verzoeken, die voor de aanvang van een schooljaar zijn ingediend, wordt eerst beslist ten aanzien van de kinderen van gewone leden en vervolgens ten aanzien van kinderen van buitengewone leden.

Op de verzoeken, die na de aanvang van een schooljaar zijn ingediend, wordt beslist in volgorde van indiening.

De schoolleider geeft van zijn beslissing kennis aan de verzoeker. Een afwijzende beslissing is met redenen omkleed.

Artikel 33, lid 3, 4, 5 en 6, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 45

In geval voor een school meer leerlingen worden aangemeld dan er naar het oordeel van de schoolleider kunnen worden geplaatst, wordt, met inachtneming van het vorige artikel, lid 1 en 2, aan de te plaatsen kinderen de volgende prioriteit toegekend:

1. kinderen, die in het voorgaande schooljaar als leerling tot een school waren toegelaten;

2. kinderen, waarvan een gezinslid in het voorgaande schooljaar als leerling tot een school was toegelaten;

3. kinderen van leden van het bestuur of het personeel;

4. kinderen, die op grond van wettelijke bepalingen de toelating als leerling tot de school niet kan worden ontzegd;

5. overige kinderen.

Is alsdan de prioriteit niet bepaald, dan geschiedt de toelating in volgorde van aanmelding.


Beëindiging van de toelating


Artikel 46

De toelating als leerling eindigt:

op schriftelijk verzoek van het lid, dat de leerling heeft aangemeld;

aan het einde van het lopende schooljaar in geval aan de eisen van toelating niet meer wordt voldaan;

ter tenuitvoerlegging, krachtens een bestuursbesluit, van een daartoe strekkende maatregel.



SLOTBEPALINGEN


Artikel 47

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam:

Huishoudelijke Verordening.

Artikel 48

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de gewijzigde Statuten, zoals vastgesteld op 15 juni 1988, in werking treden. Alsdan vervalt het Huishoudelijk Reglement, de Regeling Heffing Ouderlijke Bijdrage Mavo-scholen en de Toelatingsprocedure Kleuterscholen 1983.


Artikel 49

Het bestuur is bevoegd nadere regelen te stellen betreffende de bij deze verordening geregelde onderwerpen.


Vastgesteld door de ledenvergadering in haar bijeenkomst van [ .. ].